KORTENHOEF – Hij werkte met wereldsterren als Whitney Houston, gaf leiding aan toonaangevende bedrijven waaronder nog steeds aan Jamin, maar de brandweer was altijd de rode draad in het leven van Maarten Steinkamp (62). Afgelopen dinsdagavond nam hij afscheid als repressief vrijwilliger bij zijn korps ’s-Graveland. “Brandweer was het allerleukste wat ik heb mogen doen. En zo’n mooie afscheidsavond helpt me om de deur met een grote glimlach dicht te trekken.”
Bijna veertig jaar lang is de brandweer en de kazerne in zijn woonplaats Kortenhoef de thuishaven voor de altijd actieve Maarten Steinkamp. Hij vloog de hele wereld over, woonde jarenlang in het buitenland en stopte dus al eerder twee keer bij de brandweer, maar net zo vaak kwam hij ook weer terug op het honk waar hij in 1980 zich aanmeldde. Hij wilde er nog wel wat tijd aan vast plakken, maar ernstige gezondheidsproblemen met zijn ogen zorgen ervoor dat hij begin dit jaar de knoop doorhakte. De uitruk wordt het niet meer, maar hij blijft voorlopig nog wel verbonden aan Brandweer Gooi en Vechtstreek als instructeur.
Stil
Die rol dacht hij ook afgelopen dinsdagavond te moeten vervullen. En dus kwam hij nietsvermoedend naar de kazerne om een oefening te begeleiden. Daar werd hij opgewacht door korps ’s-Graveland, oudgedienden en een afvaardiging van de 24 uurs-dienst Hilversum waar hij de afgelopen vijf jaar ook meedraaide. Een beetje ongemakkelijk, met een taartje van MultiVlaai in de hand (het bedrijf waar hij jaren directeur was), kan hij dinsdag niet anders dan voor één keer de controle loslaten. “Het is ontroerend en overweldigend, ik ben er stil van”, aldus de normaal heel spraakzame Kortenhoever.
Lekker knallen
Veel tijd om even bij te komen heeft hij niet, want hij moet de auto op. Voor het laatst, maar wel voor het eerst in de rol van bevelvoerder. “Ik was in mijn werk altijd leidinggevende, bij de brandweer vond ik het leuk om gewoon achterin te zitten, manschap te zijn, gewoon lekker knallen als het erom gaat.”
Met de rode flap op de schouders is het wachten op het uitrukbericht. Een prio 1 brand in Hilversum, in het voormalige kantoorgebouw van platenmaatschappij Sony waar hij ook directeur was. Alsof hij al jaren bevelvoerder is stapt Maarten daar uit de auto om de gemengde ploeg (oud-leden, korpsleden en collega’s uit de 24 uurs-dienst) aan te sturen. “Doe maar afleggen O-bundels, hop beetje tempo.” Al snel komt het eerste ‘slachtoffer’ de rook uit. Het blijkt zijn 93-jarige moeder, bijgestaan door zijn zus. Het hele pand blijkt uiteindelijk vol te zitten met bekende slachtoffers: een zwager, neefje en nichtje en beste vriend Martijn.
Gedreven
“Het ging prima hoor, ik ben wel wat gewend. Voor toetsen moest Maarten ook oefenen, dan werden we één voor één door de woonkamer gesleept”, vertelt zijn moeder na afloop. Al heel vroeg meldt een jonge Maarten dat hij later ‘koningin of brandweerman’ wil worden. Het wordt het laatste. De familie is daar niet altijd blij mee. Zus Klaartje vertelt: “Toen hij nog thuis woonde stormde hij als de pieper ging het huis uit, dat ging nooit zachtjes, ik werd er altijd wakker van. Alles moest wijken voor de brandweer: verjaardagen, feestjes. En we werden er ook bij betrokken. Dan vroeg hij weer ‘kun je niet heel even een bardienst draaien’ en dan stond ik er.” Maarten wordt geroemd om zijn gedrevenheid. “Hij wilde er altijd zijn, altijd als eerste zijn. Zo reed hij ooit de deur van mijn Mini eruit toen hij naar een uitruk ging. Hij gaf volop gas maar het portier zat nog niet dicht…”, vertelt zijn moeder.
Ondertussen zijn er al een paar familieleden gered en besluit Maarten zelf naar binnen te gaan. Hij maskert en stapt met twee manschappen het kantoorpand in. Op zoek naar zijn beste vriend en een nog vermist neefje. Die blijken uiteindelijk vast te zitten op een verdieping en dus komt de hoogwerker van Brandweer Hilversum te hulp. Normaal stapt de bevelvoerder niet in de korf van de hoogwerker maar Maarten gaat wel mee naar boven om zijn neefje en beste vriend te redden. ‘Einde oefening’ klinkt het dan. De blusjas gaat uit en hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. “Ik heb in de opleiding voor het snelle interventievoertuig, de TS2, al wat geleerd over bevel voeren, maar dit was andere koek. Ik dacht: dit kunnen we niet af met alleen zes man. Gelukkig had ik goede manschappen”, lacht hij. “Hallo gaan we nog opruimen”, roept hij vervolgens met een grote grijns tegen de eveneens verhitte ploeggenoten.
Blussen
Hij kijkt even naar de epauletten, ‘brandweerstrepen’, op zijn schouders. “Nou die kunnen er nu dan ook wel vanaf.” Maar dat blijkt nog niet zo te zijn, want na een korte pauze moet hij gewoon weer opstappen voor nog een ‘uitruk’. Op de kazerne in Kortenhoef hebben korpsgenoten een auto in brand gestoken. Het vuur brand goed, zelfs zo goed dat de overkapping en roldeuren van de kazerne natgehouden moeten worden. Maarten laat namelijk even op zich wachten. “Ja we komen eraan, als Maarten uitgepraat is”, luidt het nader bericht. Deze keer is het blussen aan Maarten zelf en met een straal hoge druk weet hij na een tijdje de autobrand uit te krijgen.
Hart voor de brandweer
Dat gebeurt onder toeziend oog van buurtbewoners, korpsleden, vrienden en regionaal commandant John van der Zwan: “Maarten is een uniek persoon. Hij was niet alleen brandweerman maar ook voorlichter, hoofd voorlichting, stoker op voormalig oefencentrum Crailo, instructeur, testleider bij de fysieke test voor brandweermensen… Hij heeft alles altijd met veel overgave gedaan. En dat naast zijn werk. Het is bijzonder dat iemand die zo druk is, zich nooit druk maakt en altijd tijd en een hart voor de brandweer heeft.”
Dat is ook wat andere collega’s zeggen. Oud-brandweerman Johan van Lindenberg heeft goede herinneringen: “Maarten was altijd de smaakmaker, regelde van alles. Als hij mee was dan was het feest. Zo waren we ooit met de ploeg uit eten en stond er een piano in het restaurant. Hij ging zitten en dan kon je verzoeknummers bij hem indienen en zo entertainde hij ons de halve avond. Als brandweercollega kon je op hem bouwen, hij verzaakte nooit. Maarten heeft de hele wereld gezien, met wereldsterren gewerkt maar hij is altijd dezelfde gebleven, voor hem geen poespas.”
Ook collega en postcoördinator Johan Landwaart erkent dat: “Er was nooit iets teveel voor Maarten. Hij regelde met regelmaat iets lekkers voor op de post. Maar hij was ook degene die tijdens een oefening in een woonzorgcentrum de microfoon pakte en enthousiast de bingo overnam om een paar minuten later zo weer door te gaan met de oefening. Na een heftige uitruk was hij altijd de eerste die even contact zocht om te vragen hoe het ging. En toen we een hond hadden gered bij een woningbrand, greep hij dat meteen aan om aandacht te vragen voor de noodzaak van de vrijwillige brandweer.”
Slangen gooien
Inmiddels is het bluspak uitgetrokken en wordt Maarten overladen met cadeaus. Een ‘gouden plaat’ als aandenken, een fotoboek, een ‘oeuvreprijs’, oftewel een miniatuurbeeldje van zichzelf. Allemaal verwijzingen naar zijn leven in de platenwereld. Maarten: “Dat was een leven vol glitter en glamour en het was makkelijk om daarin mee te gaan, maar de brandweer heeft me altijd met beide benen op de grond gehouden. De ene avond reikte ik een gouden plaat uit, de avond erna stond ik gewoon weer slangen te gooien.”
Hij wil graag nog wat meegeven aan de nieuwe lichting brandweervrijwilligers: “De brandweer is iets unieks, het is een mooie wereld. Probeer er ook wat moois van te maken. Ik ben een paar jaar geleden nog bediener redvoertuig geworden, vorig jaar nog instructeur. Ik heb heel veel mogen leren. Blijf nieuwsgierig, je kan er zoveel van maken binnen de brandweer. En ik ga het vreselijk missen.”
Tekst: Linda Blok / TekstBlok
Foto’s : Jessica Witkamp en Bastiaan Miché