Eén jaar 144 Red een dier

Meldnummer 144 Red en dier bestaat één jaar. Maandelijks zijn er zo’n 15.000 telefoontjes van mensen die zich zorgen maken over verwaarloosde of mishandelde dieren. Ongeveer 4.000 keer per maand vraagt zo’n melding om actie.

Op dit moment hebben 146 politiemensen dierenagent als taakaccent. Zij weten dus heel veel over dieren, de GWWD (Gezondheid en welzijnswet voor dieren) en de Flora- en Faunawet. Zij komen in actie als uit een melding blijkt dat er mogelijk strafbare feiten zijn gepleegd. Denk hierbij aan mishandelde paarden en verminkte schapen. Of, zoals afgelopen zomer weer geregeld gebeurde, honden die door vakantievierende baasjes thuis werden opgesloten in een bench. De meeste meldingen gaan over honden, katten en paarden. Die zijn veel buiten. Als daarmee iets niet in de haak is, wordt dat eerder gezien dan bijvoorbeeld onverzorgde kippen en geiten die veelal op stal staan.

Dierenambulance

Van de 48.000 acties die sinds 15 november 2011 zijn ondernomen, kwam meer dan de helft voor rekening van de dierenambulance. Het meldnummer is niet alleen iets voor de politie. Als er een melding bij de 144-centrale binnenkomt, wordt zorgvuldig bekeken wie het beste met die melding aan de slag kan. Dat kan bijvoorbeeld ook de Dierenbescherming of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zijn.

Toekomst

Met het afschaffen van de fulltime dierenpolitie bestond bij een aantal mensen het idee dat 144 ook niet meer bestond, maar het meldpunt is levend en wel. Het is nuttig dat bezorgde burgers zicht melden om een mishandeling of verwaarlozing van een dier door te geven. Dat er behoefte aan is blijkt wel uit het aantal telefoontjes dat de politie krijgt. Elke dag is het raak.